Direct naar de content
icon search white
5 juli 2021 - Nieuws

Exclusief interview met SOR-expert Martijn Odijk van het Ministerie van BZK

De eerste stappen op weg naar de Samenhangende Objectenregistratie (SOR) worden nu al gezet. Het initiatief is ontstaan vanuit de behoefte aan meer samenhang tussen de verschillende basisregistraties. Martijn Odijk van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) vertelt in dit interview over de aanleiding van het programma en over het gevaar van niets doen tot 2025. Ook deelt hij tips over hoe gemeenten zich nu al kunnen voorbereiden op de SOR.

Je bent coördinator Samenhangende Objectenregistratie binnen het programma Doorontwikkeling in Samenhang van de Geo-basisregistraties (DiS Geo). Waar houd je je zoal mee bezig?

De Samenhangende Objectenregistratie is één van de grotere onderwerpen binnen Dis-Geo. We hebben een vrij breed team en dat doen we niet alleen vanuit het ministerie. Samen met partners werken we aan de onderwerpen binnen de objectenregistratie. Omdat we dit heel nadrukkelijk als een samenwerkingsproject zien, hebben we een interbestuurlijk kernteam. Daarin zit ik samen met Ruud van Rossem vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK.) Maar ook het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), VNG Realisatie, het Interprovinciaal Overleg (IPO), Rijkswaterstaat, Unie van Waterschappen en Kadaster zijn vaste deelnemers. Om de week komt het kernteam bij elkaar om de dagelijkse voortgang te bespreken. We verzamelen alle meningen en bekijken vervolgens wat de juiste stappen zijn om te zetten.

Vanuit de werkgroep ‘Inhoud’ hebben we met deze partijen een aantal producten gemaakt. Daar zijn we vooral de laatste paar jaar mee bezig geweest, om te komen tot een inhoudelijke stip op de horizon. In eerste instantie was dat de beleidsvisie: de ideeën, aanleiding en contouren van de objectenregistratie. Daarna is dat steeds concreter geworden en nu zijn we bezig met de afronding van het conceptueel model van objectenregistratie. (Inmiddels is de besluitvormingsversie gereed, zie Uitkomsten tweede consultatie conceptueel model objectenregistratie | Nieuwsbericht | Geobasisregistraties – red.) We hebben een breed ontwerp gemaakt wat die objectenregistratie zou kunnen zijn. Ook maakten we een schets van hoe de architectuur er op hoofdlijnen uit kan gaan zien voor de SOR.

Wat is de belangrijkste aanleiding voor dit programma?
Iedere basisregistratie binnen de Nationale Geoinformatie Infrastructuur (NGI) heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis. Voor bijvoorbeeld een object als een gebouw heeft iedere registratie zijn eigen inwinnings- en kwaliteitseisen. Al deze basisregistraties worden goed gebruikt, maar er is behoefte aan meer samenhang.

Die behoefte proef je als je mensen spreekt, maar halen we ook uit afnemersonderzoeken. Dan merk je dat informatie in 3D bijvoorbeeld een onderwerp is dat je niet per registratie wilt oppakken. Daar zit echt die samenhangende component in. Ook als je kijkt naar het verschil en de overeenkomsten tussen de BAG en de BGT. Eigenlijk wil je samenhangende informatie over zo’n gebouw hebben en dat wil je niet allemaal apart aan de gebruikers overlaten.

Andere aanleidingen zijn bronhouders vanuit gemeenten die aangaven dat alles wat nu los is georganiseerd, efficiënter moet kunnen. Ook vanwege het bijbehorende kostenplaatje. Het idee om er meer samenhang in te brengen manifesteerde zich vooral rond de BAG, de BGT, de BRT en het fysieke deel van de basisregistratie WOZ. Neem de BRT als voorbeeld: je hebt nog steeds 2 topografische registraties. Is dat nou logisch? Dat is voor ons ook een reden om te kijken of er meer samenhang tussen die registraties kan komen.

Wat is het grootste voordeel van de SOR voor de gemeente?
De inwinning en het beheer zijn heel evident. Door het object centraal te stellen en in één keer in te winnen, kan dat efficiënter. Daar is op termijn heel veel winst te behalen. Ik denk dat je daar in eerste instantie in moet investeren. Dat past ook prima binnen de ontwikkeling die gemeenten doormaken in het kader van Common Ground, kort samengevat de scheiding van data en functies.
Maar ook nadrukkelijk in de gebruikende rol kunnen gemeenten en andere bronhouders en gebruikers van die samenhangende gegevens gebruikmaken. De gemeentelijke processen kunnen dan makkelijk aansluiten op een meer samenhangende registratie.

‘Dat is het interessante aan de objectenregistratie: het is niet alleen een technische ontwikkeling, maar vooral een organisatorische. Daar is veel meer winst te behalen.’

Als je kijkt naar het gegevenslandschap, is soms de verwachting dat de SOR alles gaat oplossen. Maar het is vooral een kapstok: het gaat erom dat je met de SOR andere informatie gaat verbinden. Dat is een belangrijke basis in het hele gegevenslandschap.

Hoe vind je dat dit traject verloopt?
Als ik het vergelijk met de totstandkoming van de BAG, dan hebben wij in een paar jaar tijd toch een aardige stip op de horizon kunnen zetten. Aan de BAG is 10 jaar gewerkt; van het eerste idee tot alle gemeenten als bronhouder zijn aangesloten. Dan houd ik het gebruik nog even buiten beschouwing, dat duurde ook paar jaar. En de ontwerpfase van de BAG heeft zeker ook een jaar of 5 geduurd.

Aan de andere kant moeten we niet in de valkuil trappen dat we overal meerdere jaren aan willen werken, voordat we de volgende stappen gaan zetten. Nu met die stip op de horizon, qua inhoud en architectuur, denk ik dat je naar veel concretere tussenproducten moet. Maar ook naar veel concretere stappen, dat past goed binnen onze DiS Geo-aanpak. We proberen echt Agile te werken en daarmee sneller waarde te creëren, zowel voor bronhouders als afnemers van gegevens.

Tegen welke uitdagingen lopen jullie op dit moment aan?
Eén van die uitdagingen is oppassen voor de valkuil dat we niet alles jarenlang gaan uitdenken, voor we de eerste stappen gaan zetten. Een andere uitdaging is het identificeren van een onderwerp met een lage complexiteit en hoge gebruikswaarde, zowel aan de gebruikers- als aan de inwinkant. Wat ik ook spannend vind is of we al vanuit de huidige basisregistraties stappen kunnen gaan zetten. Die verwachting heb ik wel als ik mensen spreek. Maar dat is misschien bij het ene onderwerp makkelijker dan bij het andere.

Waar we ook naar zoeken is een flexibel ICT-landschap waarin we die stapsgewijze ontwikkeling gaan zetten. We werken met heel veel leveranciers van allerlei onderwerpen. Ik kan zelf nog niet helemaal goed inschatten in hoeverre we daar klaar voor zijn. De gesprekken met leveranciers zijn daarvoor van belang. Daarnaast is de besluitvorming spannend, dat we goede afspraken maken met partijen over de kosten en de baten.

‘En wat tot slot ook heel spannend is, is het gevaar dat mensen 5 jaar gaan afwachten tot de SOR er is en ondertussen niets doen. Je kunt nu ook al handige dingen doen, zelfs zonder besluit.’

Wat is binnen het programma al bereikt?
Ik ben er trots op dat we in de Coronatijd toch redelijk snel al een paar mooie producten hebben neergezet. We hebben het toch voor elkaar gekregen die producten met elkaar in samenwerking te realiseren. Die samenwerking was zeker in het begin van de Coronaperiode een enorme uitdaging. De angst was toen dat het hele DiS Geo helemaal stil zou vallen, omdat we in het beginstadium zaten. Maar dat hebben we niet laten gebeuren.

Ook ben ik trots op de samenwerking met meerdere partijen. En op het feit dat we DiS Geo meer als een beweging neerzetten. Ik zie dat het steeds meer gaat leven. In de online sessies die we organiseren willen mensen steeds meer vertellen wat zij zelf in die samenhang gaan doen. We hebben toch al heel wat stappen gezet. En intern vind ik het leuk dat onze mindset meer kortcyclisch wordt: wat levert het op wat je nu aan het doen bent? Het is nieuw voor ons om zo te werken, maar we krijgen daar wel ruimte voor.

Welke geluiden komen er vanuit de markt omtrent de SOR?
Wat ik nu hoor is over het algemeen heel positief: dat dit een ontwikkeling is waar behoefte aan is. Maar ik hoor ook kritische geluiden, of we als overheid niet teveel faciliteren in wat bedrijven of de markt ook zouden kunnen doen. Daarover bestaat altijd wel wat spanning. Zo zijn we nu binnen DiS Geo aan het kijken naar een integrale gebruikersoplossing: hoe je ook vragen kunt stellen over meerdere registraties heen. Er zijn bedrijven die zeggen: ‘Fijn dat je het doet, want dan hebben wij weer een goede basis om waarde toe te voegen’. En er zijn bedrijven die aangeven dat zij dit ook kunnen aanbieden, daar hangt natuurlijk een businessmodel aan.

Bij leveranciers merk ik de behoefte om te willen weten wat er nu echt aankomt en hoe zij zichzelf en hun klanten daarop kunnen voorbereiden. Als overheid hebben we bewust eerst onze eigen mind opgemaakt en elkaar onderling opgezocht. Ik merk nu dat we op het punt zijn gekomen breder te gaan. Dus om zowel met marktpartijen als gebruikers binnen en buiten de overheid in gesprek te gaan en te blijven over wat deze ontwikkeling kan gebruiken.

Wat verwacht je van partijen als PinkRoccade met betrekking tot de SOR?
Ik wil graag weten wat jullie nodig hebben om met jullie klanten de volgende stap te kunnen zetten. Maar ook wat voor beeld jullie hebben bij hoe je de stapsgewijze aanpak kunt hanteren op diverse thema’s, op de ICT en applicaties. En hoe jullie software eruitziet om daarop in te spelen.

Heb je tips voor gemeenten; hoe kunnen zij zich voorbereiden op de SOR?
Allereerst: niet jaren gaan afwachten tot de besluitvorming en regelgeving van de SOR helemaal gereed zijn, maar nu beginnen.

‘Je kunt nu al werken aan de gegevenskwaliteit: elke stap die je nu zet om de kwaliteit op orde te krijgen helpt je straks in transities of in stapsgewijze ontwikkelingen.’

Stel: je gaat straks integraal naar een gebouw kijken, dan helpt het al dat je geometrie op orde is.

Als je nu al naar meer samenhangende informatie kijkt, probeer dan informatie niet weg te gooien. We gaan straks meer gegevens registreren van verblijfsobjecten binnen een gebouw. Als je die info nu hebt, leg het dan vooral goed vast en denk dan niet ‘Ik hoef het nu niet te ontsluiten’. Denk daar slim over na.

Daarnaast is vooral de organisatorische kant belangrijk. Ik denk niet dat er één heilige oplossing is om bijvoorbeeld alles in eigen huis te organiseren. Maar als je het niet doet moet je vooral heel goed naar je samenwerking kijken en naar afhankelijkheden tussen organisaties.

Bij gemeenten landt het kwartje steeds meer op de werkvloer, maar van het middenkader tot de bestuurlijke kant van een gemeente is nog veel te doen. Die kant is vanuit het onderwerp ‘informatiehuishouding’ soms lastig te bereiken. En is vooral gevoelig voor het realiseren van de maatschappelijke vraagstukken. Dus daar proberen wij ook een rol in te spelen. Maar met zoveel partijen merk je ook dat de één al veel verder is dan de ander bij het op orde hebben van het gegevensbeheer.

‘Verschillende maatschappelijke opgaven vereisen nu al een goed integraal gegevensbeheer.’

Je hebt laatst deelgenomen aan de experttafel SOR, op initiatief van PinkRoccade Ruimte & Omgeving. Wat vind je van dit initiatief?
Ik vind het een mooi initiatief. Wat mij vooral aanspreekt is dat je ook met een aantal andere partijen spreekt, die je anders wat minder vaak tegenkomt. In de eerste sessie was het leuk om te horen welke dilemma’s mensen hebben. Je haalt toch wel degelijk input uit dit soort gesprekken. Wij proberen veel te zenden, maar het is ook goed om dit soort ontwikkelingen van twee kanten aan te vliegen. Dus door enerzijds zelf het podium te pakken in de DiS online sessies die wij organiseren. Maar ook door een podium te bieden zoals bij de experttafel SOR.

Wil je meer lezen over de SOR? 

Download het whitepaper ‘De Samenhangende Objectenregistratie vanuit decentraal perspectief’.

Deel via: